Asterix 16 – en de Helvetiërs
Asterix 16 – en de Helvetiërs, door Albert Uderzo en Réné Goscinny.
Wanneer een corrupte Romeinse gouverneur vergiftigd wordt door een politieke tegenstander, hebben Asterix en Obelix één missie: een zeldzaam kruid vinden dat als tegengif kan dienen. En dat kruid groeit — je raadt het al — alleen in het land van de Helvetiërs: het huidige Zwitserland.
De twee Galliërs trekken de Alpen in en komen terecht in een land waar men dol is op precisie, punctualiteit, zuiverheid… en fondue. Maar wat begint als een eenvoudige zoektocht, ontaardt al snel in een klucht vol bureaucratie, bankgeheimen, alpenherders, en overijverige schoonmaakmanagers. De Helvetiërs hebben zo hun eigen gebruiken — en Asterix en Obelix passen daar niet bepaald subtiel tussen.
Tegelijkertijd zitten de Romeinen hen op de hielen, want als het kruid wordt gevonden en de vergiftigde gouverneur overleeft, dreigen geheimen aan het licht te komen die Caesar liever verborgen houdt…
Asterix en de Helvetiërs is een hilarische satire op Zwitserse neutraliteit, netheid en discretie — met liefdevolle spot en oog voor detail. Goscinny en Uderzo nemen culturele stereotypen op de hak, maar doen dat met zoveel charme en finesse dat het verhaal uitgroeit tot een van de favorieten uit de reeks.
Met spectaculaire bergdecors, knipoogjes naar Zwitserse banken en een scène met een traditionele fondue die inmiddels legendarisch is geworden, is dit zestiende album een feest voor iedere Asterix-lezer.
Een smakelijk avontuur waarin zelfs de schoonmakers levensgevaarlijk zijn, en waar blijkt dat een beetje kruidenkennis het verschil kan maken tussen leven, dood… en diplomatieke problemen.